VOEDSEL VOOR DE BIJEN
Bijen halen hun energie uit verschillende bloemen en verzamelen er voedsel voor hun larven. Een bijkomend voordeel is dat ze hierbij voor de bestuiving van bloemen zorgen. Volwassen bijen hebben de suikers die in nectar zitten nodig om in beweging te kunnen blijven. Welke bloemen hiervoor geschikt zijn, hangt af van de lengte van de tong waarmee de bijen de nectar uit de bloem zuigen. Bijen in de tuin komen onder andere af op zonnebloemen, raapzaad, goudsbloem, dille, kaasjeskruid, boekweit en rode klaver.
Bijenlarven kunnen niet voor hun eigen energiebehoefte zorgen. Volwassen bijen verzamelen stuifmeel met hun speciaal aangepaste lichaamsbeharing. Dit nemen ze mee naar het nest en hiermee voeden ze de larven.
Bijen zijn kwetsbaar als er weinig voedsel te vinden is. Ze leggen nauwelijks een voorraad aan en zijn dus afhankelijk van het aanbod geschikte bloemen. Als je de bijen in de tuin wil helpen, zorg er dan voor dat er altijd iets bloeit in de tuin! Plaats voor meerdere soorten wilde bijen verschillende bloeiende planten, struiken en bomen. Je biedt de bijen dan een gevarieerd menu!
SOORTEN BIJEN
In de tuin zijn verschillende soorten bijen te spotten. Bijen zijn onder te verdelen in drie soorten: honingbijen, wilde bijen en hommels.
De honingbij is de bekendste bij van Nederland. Deze bijen leven in een volk en worden verzorgd door een imker. De honingbij is dus geen wilde diersoort. Honingbijen leggen, zoals de naam het al zegt, een voorraad honing aan om hun volk in de winter te voorzien van voedsel. Als je geprikt wordt door een bij, is de kans het grootst dat dit door een honingbij is. Honingbijen steken alleen als ze zich bedreigd voelen en hun volk willen beschermen. Dit zullen ze niet snel doen, want als ze steken laat de angel los en gaan ze dood. Laat de bij dus zijn gang gaan en verstoor hem niet, dan zal hij ook niet steken.
Veruit de meeste bijensoorten zijn wilde bijen. Wilde bijen leven solitair. Dat wil zeggen dat ze alleen leven en geen behoefte hebben aan gezelschap van soortgenoten. Ze hebben de bescherming van een groep niet nodig en kunnen goed voor zichzelf zorgen. Wilde bijen die veel in tuinen voorkomen zijn het roodgatje, rosse metselbij, zandbij, grijze rimpelrug, metselbij en de viltvlekzandbij. Alleen vrouwtjes van solitaire bijen hebben een angel, maar die is niet lang genoeg om door de huid te prikken. Daarnaast heeft de solitaire bij geen volk om zich voor op te offeren, dus zullen ze niet snel steken.
In Nederland komen ongeveer 20 soorten hommels voor. Hommels zijn wilde bijen die net als honingbijen in een volk leven. Ze zijn makkelijk te onderscheiden van bijen vanwege hun ronde, harige lichaam. Een hommel is een bijensoort die kan steken, zonder dat hij hier aan dood gaat. Maar geen zorgen, een hommel steekt alleen als hij zich bedreigd voelt.
DE KONINGIN VAN HET BIJENVOLK
Bijen die in een volk leven hebben een koningin. De koningin van het volk is de belangrijkste bij en de enige bij die eitjes legt. Ze wordt het hele jaar ondersteund door andere vrouwtjesbijen. Deze vrouwtjes heten werksters en ondersteunen de koningin door het nest of de korf te onderhouden, honing te maken, voedsel te halen en larven te verzorgen.
Een andere naam voor de bijenkoningin is 'moer'. Iedere koningin ontstaat uit een gewoon eitje dat door een moer gelegd is. De larve die uit dit eitje komt, krijgt ander voedsel dan standaard bijen. Hierdoor ontwikkelt deze larve, in tegenstelling tot de andere larven, een volledig legorgaan waarmee ze bevruchte eitjes kan leggen. Om het volk veilig te stellen, zorgen de bijen ervoor dat er meerdere koninginnen tegelijk opgroeien. De sterkste koningin wint. Bij een honingbij haalt de imker de koninginnen vaak uit elkaar en plaatst ze in verschillende korven om te voorkomen dat ze de strijd met elkaar aangaan. Het volk splitst zich dan op.
De moer ziet er anders uit dan het volk; ze heeft namelijk een groter achterlijf. Een moer kan 3 tot 5 jaar oud worden. De overige bijen leven meestal maar 1 seizoen, ongeveer drie maanden. Hoelang de moer koningin blijft, heeft te maken met hoe goed ze presteert. Als de eitjes die ze legt van mindere kwaliteit worden, gaan de werksters op zoek naar een nieuwe koningin.
De koningin vliegt één of meerdere keren uit haar nest om op zoek te gaan naar darren waarmee ze kan paren. De koningin paart met meerdere mannetjes en keert daarna terug naar het nest om de eitjes te leggen. Een moer kan in de zomer wel 2000 eitjes per dag leggen. Een bevrucht eitje wordt een vrouwtje en een onbevrucht eitje een dar. Drie dagen na het leggen van de eitjes komen ze al uit. De larven zien eruit als kleine wormpjes en na ongeveer 20 dagen is de larve een bij.
DARREN
Een mannetjesbij heet een dar. Een dar heeft grotere ogen en geen angel. Omdat hij het volk niet kan beschermen vanwege gebrek aan een angel, kan hij niet op zoek gaan naar voedsel. De enige taak van de dar is om te paren met de koningin. Voor één koningin zijn er wel 100.000 darren, maar er kunnen maar 7 darren paren met de koningin. Na 3 seconden paren, valt de dar op de grond en sterft hij. Aan het einde van de zomer zijn de darren in het volk niet meer nodig, dus jagen de vrouwelijke werksters de darren uit de bijenkorf of -kast.