De kleur van vlinders
Hoewel ze met het blote oog niet te zien zijn, is het vleugeloppervlak van vlinders volledig bedekt met hele kleine schubben. Deze schubben hebben kleurpigmenten en door de dakpansgewijze rangschikking, geven ze de vlinder kleur en hun kenmerkende patroon. De kleur en het patroon hebben 3 verschillende functies:
- Bescherming tegen vijanden. Opvallende kleuren en patronen geven vlinders de uitstraling dat ze giftig zijn, waardoor vijanden worden afgeschrikt. De ogen op de vleugels van bijvoorbeeld de dagpauwoog zijn ook bedoeld om vijanden af te schrikken, wanneer ze hun vleugels spreiden. Nachtvlinders hebben vaak juist meer bruine en grijzige camouflagekleuren, die als schutkleur dienen wanneer ze rusten.
- Partnerherkenning. Vlinders hebben goede ogen. De kleur van de vlinders zorgt ervoor dat (potentiële) paren elkaar van een afstand kunnen vinden. Tijdens het beschermen van hun territorium en tijdens de concurrentiestrijd tussen mannetjes om een vrouwtje, wint de vlinder met de meest felle kleuren.
- Temperatuurregulatie. Vlinders kunnen pas vliegen bij een lichaamstemperatuur van minimaal 20 ºC. Bij lagere temperaturen moeten deze koudbloedige insecten zich eerst laten opwarmen door de zon. De kleur van de vleugels speelt hierin een belangrijke rol. Zonnestralen zorgen voor een verhoging van de lichaamstemperatuur, wat vlinders energie geeft om te kunnen vliegen. Warmte wordt beter opgenomen bij donkere vleugels.